Het Zweedse architectenbureau White Arkitekter realiseerde een 75 meter hoog, bijna volledig houten gebouw in het noorden van Zweden: het Sara Kulturhus, een cultuurgebouw met hotel. Het Scandinavische land heeft een lange traditie van bouwen met hout – maar houten hoogbouw is er nog betrekkelijk nieuw.

Zweden, land van 100.000 meren, maar ook van 76 miljard bomen
Zweden is voor 70 procent bedekt met bos. Van de jaarlijks 18 miljoen kubieke meter gezaagd hout wordt 75 procent geëxporteerd, acht procent daarvan naar Nederland. De rest wordt in Zweden gebruikt voor papier, energie en voor veredelde houtproductie – denk aan kruislaaghout (oftewel cross laminated timber, CLT) en glulam, gelijmd gelamineerd hout.

De druk op de Zweedse bosbouw is groot. De transformatie naar een meer circulaire economie drijft de vraag op naar traditionele houtproducten zoals bouwmateriaal of papier, maar bijvoorbeeld ook naar diesel gemaakt van dennenbomen. Hoewel er normaal gesproken voor elke gekapte boom meer dan één wordt terug geplant, is er de laatste tijd veel discussie over de Zweedse bosbouw.

Winst naar aandeelhouders
Zo is er nog maar tien procent van het oerbos over. Gecultiveerde bossen zijn minder resistent tegen klimaatveranderingen en hebben een lagere biodiversiteit door de snelle houtkap en het aanplanten van een monocultuur. Daarbij gaat veel van de winst van de bosbouw naar de aandeelhouders in plaats van naar de samenleving.

Desondanks innoveert de bouwindustrie gestaag. Zo is onlangs het Sara Kulturhus opgeleverd – een multicultureel gebouw in Skellefteå, een stad in het Noorden van Zweden, vlak bij de poolcirkel. Architectenbureau White Arkitekter won in 2015 de architectuurcompetitie met een voorstel voor simpele blokken die de verschillende culturele functies huisvestten, en met de nadruk op houtbouw.

Indertijd was het bijna onmogelijk om hoogbouw in hout te realiseren, maar gaandeweg het ontwerpproces werd dat wel de ambitie. De opdrachtgever, de gemeente Skellefteå, was ook erg te spreken over de toepassing van hout, mede vanwege de sterke positie van de lokale bosbouwindustrie. Het werd uiteindelijk een pilotproject waarbij optimaal gebruik zou worden gemaakt van hout, zonder overvloedig materiaalgebruik.

Het resultaat is een gebouw van 75 meter hoog met een houten skelet en een bijna geheel houten afwerking. Op enkele cruciale plekken bevinden zich stalen elementen zoals vakwerkliggers en op twee verdiepingen is beton verwerkt om de windbelasting beter op te kunnen vangen. Het hout voor het Sara Kulturhus is afkomstig uit bossen in een straal van minder dan honderd kilometer van een lokale zagerij en is FSC-gekeurd.

Negatieve voetafdruk
Om hout op een verantwoorde manier in een gebouw toe te passen is het volgens Robert Schmitz, architect van het gebouw, noodzakelijk om kennis te hebben van bosbouw, van de productie van veredelde houtproducten, en natuurlijk van waar het hout vandaan komt. White Arkitekter maakte een koolstofberekening met een levenscyclusanalyse (LCA) over een levensduur van vijftig jaar. Het resultaat is dat het gebouw klimaatneutraal is voor zowel de ingebouwde energie als de operationele energie. Daarin werd, in tegenstelling tot in Nederland, uitgegaan van een negatieve ecologische voetafdruk van het hout. Sinds dit jaar is een LCA verplicht voor nieuwbouw in Zweden, maar er zijn nog geen normen.

De toepassing van hout heeft het ontwerp zeker niet geremd, zegt Robert Schmitz. In tegendeel, het ontwerp is rijker geworden. Het heeft geleid tot een compromisloos gebouw waarbij eigenlijk alles wat je ziet van hout is, zowel de constructie als de afwerking. Op de enkele plekken waar dat niet mogelijk was is geprobeerd om dit niet te verhullen. Zo zijn de verbindingen tussen de prefabmodules waaruit de kernen bestaan duidelijk zichtbaar.

Hybride gebouwen bestaan uit verschillende constructiematerialen, zoals hout, staal en beton. Zo worden bepaalde materiaaleigenschappen volledig benut. Maar volgens Schmitz zijn die hybride oplossingen lang niet altijd noodzakelijk, omdat hout als constructiemateriaal de afgelopen jaren enorm is geëvolueerd. Voor de Noorse aannemer was het bouwen met overwegend hout geen probleem. Zo hoefde de architect bijvoorbeeld niet na te denken over bouwknopen waar materialen met verschillende bouwmarges bij elkaar komen. Ook kon het aantal leveranciers worden beperkt.

Veel kennis van hout
Zweden loopt voorop in bouwen met hout – zeker vergeleken met Nederland. Behalve de aanwezigheid van een enorm bosareaal, zijn hiervoor twee redenen meent Schmitz. Zo hebben de Zweden altijd al met hout gebouwd en hebben zij veel kennis van hout als bouwmateriaal. Bovendien werken de Zweedse houtfabrieken al lang met houten prefabelementen en andere houtinnovaties – mede door investeringen van de Zweedse overheid in vernieuwing in houtbouw en in de bosbouw.
Daarnaast is het Zweedse Bouwbesluit gebaseerd op de minimale prestatie van een gebouw en niet zozeer op specifieke eisen van een materiaal. Het volstaat om aan te tonen dat een oplossing werkt, legt Schmitz uit. Zo vielen de akoestische problemen in het Sara Kulthurhus erg mee, omdat de prefabmodules boven op elkaar gestapeld zijn. Door de beperkte tussenruimte is er nauwelijks contactgeluid. De brandveiligheid is vooral behaald door de ingebouwde sprinklerinstallatie.

White Arkitekter wil het liefst alleen nog maar klimaatneutrale gebouwen ontwerpen. Voor die transformatie is wel veel nodig: welingelichte opdrachtgevers, een maatschappelijk klimaat waarin dergelijke projecten kunnen worden ontwikkeld, een bestemmingsplan dat houtbouw niet beperkt. Kortom, de hele keten moet mee.

Schmitz denkt dat in de toekomst bomen wellicht sneller kunnen groeien en er dus meer bouwmateriaal ter beschikking komt. Maar hij vindt ook dat de productie van andere biobased materialen, zoals hennep, kurk en stro, moeten worden opgeschaald. Alleen dan is de transitie naar klimaatneutrale gebouwen mogelijk. Maar naast alle technische innovatie ziet Schmitz nog een belangrijke opdracht voor architecten en bouwers die met hout en andere duurzame materialen willen bouwen. Want terwijl de nadruk vooral op de technische uitvoering ligt, is het volgens hem het belangrijkste om een gebouw te ontwerpen dat mensen mooi en goed vinden.

Bron: De Architect